LED’s zijn geen lampen in de klassieke zin van het woord. Zo bevatten ze geen gloeidraad en werken ze niet zoals fluorescentielampen of TL lampen. LED staat voor ‘Light Emitting Diode’ oftewel een lichtgevende diodes. LED gloeilampen gebruiken aanzienlijk minder energie dan een gloeilamp, spaarlamp of TL-Lamp.

Binnen in een LED
Maar hoe werkt het nou precies?
Een LED is een halfgeleider die licht geeft wanneer er in de juiste richting stroom doorheen wordt gestuurd. Het is dus een elektronisch component dat rechtstreeks licht uitzendt. De lichtkleur hangt af van het gebruikte halfgeleidermateriaal. Een LED is opgebouwd uit een chip van lichtgevend materiaal, een bedradingsframe met plaats voor de chip en een behuizing die de chip beschermt.

LED’s zijn klein (2-5mm) en gecombineerd geven ze een hoop licht af. Een van de eigenschappen van een diode is dat het in aan de ene kant de elektrische stroom geleidt, en in de andere zin tegenhoudt. Als je dus bijvoorbeeld een LED verkeerd zou aansluiten dan zal de stroom worden tegengehouden en zal hij niet branden. De LED gaat hier in principe niet van kapot.

Kleur
De kleur die een LED uitzend is afhankelijk van het halfgeleider materiaal waaruit de LED is opgebouwd en de spanning die door de diode heen loopt. Inmiddels is iedere kleur mogelijk om te maken, waaronder ook daglicht. Het heeft echter een lange tijd geduurd voordat blauwe LED’s mogelijk waren. Hieronder een overzicht van welke kleuren met welk materiaal tot stand komen.

Aluminum gallium arsenide (AlGaAs)                   IR
Aluminum gallium indium phosphide (AlGaInP)                    
Aluminum gallium phosphide (AlGaP)                    
Gallium arsenide (GaAs)                   IR
Gallium arsenide phosphide (GaAsP)                    
Gallium phosphide (GaP)                    
Aluminum gallium nitride (AlGaN) UV                  
Aluminum nitride (AlN) UV                  
Gallium nitride (GaN)                    
Indium gallium nitride (InGaN) UV                  
Zink selenide (ZnSe)                    

Uitvinding
In de jaren ’20 ontdekte de Russische wetenschapper Oleg Losev dat diodes licht uitstraalden als er stroom doorheen werd gestuurd. In 1927 publiceerde hij zijn bevindingen in een Russisch tijdschrift en vroeg hiervoor patent aan. Zijn werk bleef echter onopgemerkt. Het heeft tot 1962 geduurd voordat de LED echt doorbrak, Nick Holoyak ontwikkelde in dat jaar een werkende LED.

Toepassingen
LED is tegenwoordig overal te vinden, in auto- en fietsverlichting, in afstandsbediengieningen, in vrijwel alle electronische apparaten maar ook bijvoorbeeld kerstverlichting, verkeerslichten etc. Het is nu ook een uitstekend alternatief voor thuis geworden.

Robuust
LED gaat heel lang mee, naar verwachting zo’n 50.000 branduren ze kunnen tegen een stootje. Om de levensduur te vergroten is het belangrijk dat de led zijn warmte goed kwijt kan. Vaak aan- en uitschakelen heeft geen invloed op de levensduur van de lamp. Led-lampen kunnen daarom prima gecombineerd worden met beweging- en lichtsensoren. Ze kunnen zonder efficiëntieverlies gedimd worden.

Meer over licht >